Jozua 5:1

SVEn het geschiedde, toen al de koningen der Amorieten, die aan deze zijde van de Jordaan westwaarts, en al de koningen der Kanaanieten, die aan de zee [waren], hoorden, dat de HEERE de wateren van de Jordaan had uitgedroogd, voor het aangezicht der kinderen Israels, totdat wij daardoor gegaan waren; zo versmolt hun hart, en er was geen moed meer in hen, voor het aangezicht der kinderen Israels.
WLCוַיְהִ֣י כִשְׁמֹ֣עַ כָּל־מַלְכֵ֣י הָאֱמֹרִ֡י אֲשֶׁר֩ בְּעֵ֨בֶר הַיַּרְדֵּ֜ן יָ֗מָּה וְכָל־מַלְכֵ֤י הַֽכְּנַעֲנִי֙ אֲשֶׁ֣ר עַל־הַיָּ֔ם אֵ֠ת אֲשֶׁר־הֹובִ֨ישׁ יְהוָ֜ה אֶת־מֵ֧י הַיַּרְדֵּ֛ן מִפְּנֵ֥י בְנֵֽי־יִשְׂרָאֵ֖ל עַד־ [עָבְרָנוּ כ] (עָבְרָ֑ם ק) וַיִּמַּ֣ס לְבָבָ֗ם וְלֹא־הָ֨יָה בָ֥ם עֹוד֙ ר֔וּחַ מִפְּנֵ֖י בְּנֵֽי־יִשְׂרָאֵֽל׃ ס
Trans.wayəhî ḵišəmō‘a kāl-maləḵê hā’ĕmōrî ’ăšer bə‘ēḇer hayyarədēn yāmmâ wəḵāl-maləḵê hakəna‘ănî ’ăšer ‘al-hayyām ’ēṯ ’ăšer-hwōḇîš yəhwâ ’eṯ-mê hayyarədēn mipənê ḇənê-yiśərā’ēl ‘aḏ-‘āḇərānû ‘āḇərām wayyimmas ləḇāḇām wəlō’-hāyâ ḇām ‘wōḏ rûḥa mipənê bənê-yiśərā’ēl:

Algemeen

Zie ook: Aangezicht, Gelaat, Amorieten, Hart (lichaamsdeel), Jordaan, Kanaanieten, Qere en Ketiv, Zee

Aantekeningen

En het geschiedde, toen al de koningen der Amorieten, die aan deze zijde van de Jordaan westwaarts, en al de koningen der Kanaänieten, die aan de zee [waren], hoorden, dat de HEERE de wateren van de Jordaan had uitgedroogd, voor het aangezicht der kinderen Israëls, totdat wij daardoor gegaan waren; zo versmolt hun hart, en er was geen moed meer in hen, voor het aangezicht der kinderen Israëls.


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

וַ

-

יְהִ֣י

En het geschiedde

כִ

-

שְׁמֹ֣עַ

hoorden

כָּל־

toen al

מַלְכֵ֣י

de koningen

הָ

-

אֱמֹרִ֡י

der Amorieten

אֲשֶׁר֩

die

בְּ

-

עֵ֨בֶר

aan deze zijde

הַ

-

יַּרְדֵּ֜ן

van de Jordaan

יָ֗מָּה

westwaarts

וְ

-

כָל־

en al

מַלְכֵ֤י

de koningen

הַֽ

-

כְּנַעֲנִי֙

der Kanaänieten

אֲשֶׁ֣ר

die

עַל־

aan

הַ

-

יָּ֔ם

de zee

אֵ֠ת

-

אֲשֶׁר־

dat

הוֹבִ֨ישׁ

had uitgedroogd

יְהוָ֜ה

de HEERE

אֶת־

-

מֵ֧י

de wateren

הַ

-

יַּרְדֵּ֛ן

van de Jordaan

מִ

-

פְּנֵ֥י

het aangezicht

בְנֵֽי־

der kinderen

יִשְׂרָאֵ֖ל

Israëls

עַד־

totdat

עברנו

wij daardoor gegaan waren

עָבְרָ֑ם

-

וַ

-

יִּמַּ֣ס

zo versmolt

לְבָבָ֗ם

hun hart

וְ

-

לֹא־

geen

הָ֨יָה

en er was

בָ֥ם

-

עוֹד֙

meer

ר֔וּחַ

moed

מִ

-

פְּנֵ֖י

het aangezicht

בְּנֵֽי־

der kinderen

יִשְׂרָאֵֽל

Israëls


En het geschiedde, toen al de koningen der Amorieten, die aan deze zijde van de Jordaan westwaarts, en al de koningen der Kanaänieten, die aan de zee [waren], hoorden, dat de HEERE de wateren van de Jordaan had uitgedroogd, voor het aangezicht der kinderen Israëls, totdat wij daardoor gegaan waren; zo versmolt hun hart, en er was geen moed meer in hen, voor het aangezicht der kinderen Israëls.

____

Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!